Column: Maak maar geen ruzie

Hij wacht me al buiten op en leidt me rond over het mooie erf. De ligboxenstal, de kalveriglo’s, de jongveestal, heel open allemaal, niets te verbergen. Toch voelt het niet goed, ik weet nog niet waarom. We lopen naar de keuken, aan de tafel staat een kinderstoel, in de hoek een box, aan de muur een gelukkig familieportret. Voorzichtig vraag ik of zijn vrouw er ook bij komt zitten en dan begint hij zijn verhaal. 

“De behoefte van ieder kind om liefde en aandacht te krijgen van zijn ouders, om het goed te doen in de ogen van de ouders, is bij hem nooit vervuld”.

Hij voelt zich nog altijd kind van zijn vader, kan er niet tegenop, een dominante man, kritisch, nooit goed genoeg. Complimenten heeft hij nooit gehad en toch hunkert hij er nog dagelijks naar. De behoefte van ieder kind om liefde en aandacht te krijgen van zijn ouders, om het goed te doen in de ogen van de ouders, is bij hem nooit vervuld. Het gevolg is dat hij altijd een volgzaam kind is gebleven. Rebelleren zat er niet in, dan kreeg hij nog meer onder uit de zak. Een open gesprek heeft hij nooit gehad met zijn vader. Vertellen dat iets niet goed gegaan was, durfde hij niet en vragen hoe het wel moest al helemaal niet. Zijn moeder was zijn voorbeeld, volgzaam, mijdend en altijd op de hoede. “Maak maar geen ruzie” was de uitspraak die ze meerdere keren per dag tegen de kinderen uitsprak. Hij wist ook niet beter, zo was hij immers opgevoed.

“Zijn vader was tegen de relatie. Ze kwam uit ‘de bouw’, dus ze zou het niet redden op het platteland”.

Totdat hij zijn huidige vrouw tegenkwam. Ze kwam uit een warm nest, het was er gezellig, er waren open gesprekken en ze durfden elkaar te vragen naar gevoelens en emoties. Ze durfden ook te discussiëren, zonder dat ze boos op elkaar werden. Ze vroegen zelfs naar de achtergrond van tegenovergestelde meningen. Hij vond het er fijn, maar ook weer niet, want het leek wel of hij op een andere planeet terecht gekomen was.

Zijn vader was tegen de relatie. Ze kwam uit ‘de bouw’, dus ze zou het niet redden op het platteland. Stiekem dacht hij wel eens dat zijn vader er op tegen was, omdat hij macht dreigde te verliezen over zijn zoon. Zo was het immers ook gegaan met de andere kinderen. Vanaf het moment dat zij het huis uit gegaan waren, trokken ze zich steeds minder aan van thuis. Vader keerde zich andersom ook af van hen, hij was niet geïnteresseerd in hun werk, hobby’s of vrienden en liet de contacten over aan moeder.

“Zijn vrouw wilde graag dat hij op een volwassen wijze met het gezin, maar ook met zijn ouders zou omgaan. Zelfverzekerd, realistisch en ruimdenkend”.

Toch trouwde hij met het ‘meisje uit de bouw’, misschien wel de eerste keer dat hij iets deed wat vader niet wilde. Samen hadden ze het fijn, maar de verschillende achtergronden deden hen steeds meer botsen. Zeker toen hun dochter geboren werd. Zijn vrouw wilde graag dat hij op een volwassen wijze met het gezin, maar ook met zijn ouders zou omgaan. Zelfverzekerd, realistisch en ruimdenkend. Hij wil het wel proberen, maar één stap in de stal en hij voelt zich al weer het volgzame kind.

En nu is ze weg. Hij houdt van haar en zij van hem, maar ze wil en kan niet langer samen leven met iemand die niet goed voor zichzelf zorgt, zijn eigen grenzen niet durft aan te geven en zijn leven laat bepalen door een niet vervulde wens. Ze wil dat hun dochter leert dat gebeurtenissen uit het verleden, niet leidend hoeven te zijn voor de toekomst.