“Er is iets moois aan het groeien in de agrarische sector. Voor het eerst in de geschiedenis is er samenwerking in plaats van concurrentie tussen de diverse takken van de Nederlandse landbouw.”
Iedere varkenshouder zal zich de crisis van 1998 herinneren. In dat jaar besloot minister van Aartsen dat de varkensstapel met 25% moest krimpen. Een koude sanering. De varkenshouders stonden vanzelfsprekend op hun achterste benen en brachten het terug tot 10%. Maar, waar waren in die periode de overige takken in de sector? Zij lieten de gifbeker aan zich voorbij gaan.
In 2013 kwam de wet verbod pelsdierhouderij. Een drama voor de pelsdierhouders. Tot aan de Hoge Raad toe hebben ze gevochten, om hun onderneming voort te mogen zetten. Zonder succes. Maar, waar waren destijds de overige takken in de sector? Stonden ze erbij stil, dat ook zij dansten op de rand van de vulkaan?
In 2015 was de melkveehouderij aan de beurt. De fosfaatwetgeving dwong de melkveehouders om hun bedrijf afhankelijk van de omstandigheden van 8% tot zelfs 100% in te krimpen. Wederom een ijskoude sanering. Maar, waar waren de andere takken in de sector? Wonderbaarlijk stonden in deze crisis zelfs de melkveehouders niet zij aan zij. De melkveehouders wezen naar elkaar. Bedrijven die niet gegroeid waren wezen naar de groeiers, biologische bedrijven wezen naar de gangbare en grondgebonden bedrijven wezen naar niet-grondgebonden bedrijven.
“Het is verleidelijk om naar de politiek te wijzen, maar eigenlijk hebben we het met z’n allen zelf in de hand gewerkt.”
‘Verdeel-en-heers-cultuur’
Het gevolg is een verdeel-en-heers-cultuur die al jaren vanuit de overheid benut wordt over de rug van de sector. Het is verleidelijk om naar de politiek te wijzen, maar eigenlijk hebben we het met z’n allen zelf in de hand gewerkt. Als één tak in de sector onder het vuur ligt, heeft dat gevolgen voor de gehele sector. Als één tak in de sector pijn lijdt, zou de hele sector de pijn moeten voelen.
“Oplossingen vind je niet door met je vinger te wijzen, maar door elkaar de hand te reiken.”
Nu is het 2019. Boeren krijgen de erfenis gepresenteerd van de afgelopen 20 jaar. De stikstofcrisis, die niet gericht is op één bepaalde tak, maar op de gehele sector. De wolf heeft steeds meer honger gekregen en heeft niet meer genoeg aan één schaap per keer. Hoe verleidelijk zou het nu zijn om binnen de takken naar elkaar te wijzen. “Laat de ander maar bloeden, wij hebben al genoeg geleden!
Koppen bij elkaar
Maar nee, tot mijn grote vreugde, steken alle landbouworganisaties de koppen bij elkaar om samen met het Rijk en de provincies de stikstofimpasse te doorbreken. Niet vanuit de rol van het gepeste kind, niet vanuit de rol van Calimero. Maar vanuit een volwassen, gelijkwaardige rol. Samen nadenken over duurzame oplossingen. Samen nadenken over een win-winsituatie voor mens, dier en milieu. Ongetwijfeld zal er vanuit alle hoeken water bij de wijn gedaan worden, maar de schade zal vele malen minder groot zijn, dan in de verdeel-en-heers-cultuur die wat mij betreft vanaf vandaag tot het verleden behoort.
Ik kan oprecht zeggen: “Ik ben trots op de boer”!