Telkens weer staat er een groep mensen op, die de boer wil pamperen en betuttelen. Een groep die soms vergeet dat we in 2019 leven en niet meer in 1971, in de tijd van “Hanna van Hendrik”. Een groep die het netwerk rondom de boer wil “opleiden” om toch vooral de signalen op te vangen, die er toe leiden dat de arme boer zichzelf verhangt.
“Hoe minder hij van de wereld zag, hoe kleiner de kans dat hij de boerderij de rug toekeerde.”
Het doet me telkens weer denken aan het oude complot tussen de kerk en de adel: “Hou jij ze dom, dan hou ik ze arm”. Voor de vorige generatie boer werkte dit waarschijnlijk nog wel. Deze naoorlogse generatie werd boer omdat ze de oudste waren, de enige zoon, het langste thuis bleven wonen of als enige geen huwelijkspartner vonden. Deze generatie mocht met een beetje geluk de lagere landbouwschool af maken. Hoe minder hij van de wereld zag, hoe kleiner de kans dat hij de boerderij de rug toekeerde.
“Zij hadden gestudeerd, dus zij wisten wat goed voor je was.”
Vroeger zeiden ze “als je niets kunt, kan je altijd nog boer worden”. De dierenarts werd aangesproken met meneer, de voervoorlichter vertelde je hoe je je dieren moest verzorgen en wanneer je de volgende stal moest bouwen. De accountant bepaalde wanneer je in de maatschap moest en op welk moment je onder welke voorwaarden ging trouwen, want hij wist wat financieel het aantrekkelijkste was. Je liet het wel om niet te luisteren, want zij hadden gestudeerd, dus zij wisten wat goed voor je was.
“De boer van nu beslist zelf wie zijn partners zijn, zowel op zakelijk als op sociaal vlak.”
Hier tegenover staat de boer van nu, de boer van nu heeft vrienden en buren uit andere sectoren en milieus dan de agrarische wereld. De boer van nu is goed ontwikkeld en heeft een verantwoordelijkheid voor miljoenen euro’s, voor medewerkers en bovenal voor duurzame voedselproductie. De boer van nu weet de weg te vinden in de wirwar van wet- en regelgeving rondom milieu- en dierwelzijn. De boer van nu is gesprekspartner van zowel de burger als de politiek. De boer van nu beslist zelf wie zijn partners zijn, zowel op zakelijk als op sociaal vlak.
Als een boer hulp zoekt voor zichzelf, zichzelf gespiegeld wil zien, zichzelf gecoacht wil laten worden, dan moet ik de eerste boer nog tegenkomen die niet de weg naar de huisarts, de agrarische vertrouwenslijn of ons team van agrarisch coaches weet te vinden. Even googelen en je hebt een scala aan mogelijkheden te pakken, waar de boer, net als iedere andere zelfredzame burger, een keuze uit kan maken, wat hem of haar aanspreekt. En ook de keuze om geen hulp te zoeken, kan een keuze zijn. Dat noemen we nu keuzevrijheid.
Aan de mensen die toch graag de boer willen blijven pamperen zou ik willen vragen: “Wie heeft er belang bij jullie bemoeizorg, de boer of uzelf?”