35 jaar heeft ze zich laten kleineren en schofferen. Verbaal geweld was aan de orde van de dag. Alles draaide om de boerderij. Haar man was er van overtuigd dat als je mensen aan je wilde binden, je ze klein moest houden, afhankelijk en afgesloten van de verlokkingen van de wereld. Hij kon er misschien niets aan doen, zo was hij zelf ook opgevoed. Zijn ouders hadden hem en zijn broers en zussen met harde hand opgevoed. Niet alleen verbaal, maar ook fysiek hadden ze hun kinderen duidelijk gemaakt: “A’s oal’n proat, mut kinder zwiegn’.
“A’s oal’n proat, mut kinder zwieg’n”.
Fysiek heeft hij nooit een vinger naar haar en de kinderen uitgestoken, dat was ook niet nodig, ze luisterden wel, sterker nog, ze kropen voor hem. De kinderen hebben zodra het kon, het boerenerf verlaten. Ze ziet ze niet veel, haar man heeft de kinderen bestempeld als ondankbaar en verwend. “Als ze nog te lui zijn om op de boerderij te komen helpen, hoeven ze niet te denken dat wij naar hen toe komen”.
“Als ze nog te lui zijn om op de boerderij te komen helpen, hoeven ze niet te denken dat wij naar hen toe komen”.
Ze is er klaar mee, ze wil haar rug rechten, ze heeft er spijt van, niet een beetje spijt, heel veel spijt. “Ik heb mijn kinderen willen beschermen, maar ik heb ze aan de Goden overgeleverd. Ik was altijd thuis, maar ik was er niet echt. Ik maakte me onzichtbaar en hoopte dat daardoor de kinderen het geweld zou ontgaan, Ik heb mezelf voor de gek gehouden en mijn kinderen nog veel meer.”
Stap voor stap heeft ze haar rug gerecht. Ze heeft het contact met haar kinderen hersteld, door ze te vertellen over haar angsten, haar spijt en haar schaamte. Ze heeft haar man laten zien dat ze een eigen leven kan en wil leiden, ze heeft vrijwilligerswerk en sport opgepakt. Ze heeft de banden met familie en vrienden van vroeger weer opgepakt en open over haar kwetsbaarheid gesproken.
Helaas heeft ze er niet lang van mogen genieten. Ze werd ongeneeslijk ziek en bereidde samen met haar kinderen haar eigen uitvaart voor. Ze wilde begraven worden in het familiegraf van haar ouders. Terug naar het veilige nestje, naar de tijd waarin de wereld nog mooi en zorgeloos was. Het mocht niet zo zijn, zelfs aan het einde van haar leven, had haar man het laatste woord. Op de rouwkaart las ik met tranen in mijn ogen dat ze gecremeerd zou worden.