Column: Van onmacht naar respect op het boerenerf

Aan de keukentafel van het moderne melkveebedrijf begint vader te vertellen: “Nu heb ik alles zo goed geregeld, op tijd het bedrijf over gedragen, op tijd verhuisd naar het dorp, maar van binnen ga ik kapot. Ik had niet gedacht dat het zo moeilijk zou zijn om los te laten. Ik ben bang dat hij me niets meer vertelt, dat ik niet meer weet wat hier gebeurt. Hij maakt keuzes zonder dat ik het weet, ik durf er niet eens meer naar te vragen, hij reageert dan zo boos, dat ik maar niets meer zeg.”

Emotie

Ik kijk de zoon aan, hij staart naar de tafel met de armen over elkaar. Ik vraag wat het met hem doet dat zijn vader zo verdrietig is. “Niets! Hij geeft overal kritiek op. Er is zoveel gezegd. Logisch toch dat ik niets meer overleg en hem negeer?” Ik vraag hoe het komt dat de emotie van zijn gezicht afspat als het hem niets doet. Schokschouderend beginnen de tranen over zijn wangen te biggelen. Vader zit ernaast met de armen over elkaar en de ogen op de tafel gericht.

‘Sterk zijn’ dat was de moraal van het gezin.

Behoefte aan contact

Ik vraag of ze elkaar wel eens knuffelen of troosten. Beide reageren direct: “Nee! Nooit!” Zoon vertelt dat hij het wel geprobeerd heeft, als kind al. Aan de buitenkant klopte alles, maar van binnen, als hij verdrietig of bang was of behoefte had aan contact, voelde hij zich alleen. ‘Sterk zijn’ dat was de moraal van het gezin. Ik kijk vader aan en vraag of hij wil samenvatten wat zijn zoon zegt. Het antwoord is mooi en pakkend: “Hij zoekt erkenning, maar dat zoek ik ook. Ik heb het nooit gekregen van mijn ouders, nooit gegeven aan mijn kinderen en ik zou het zo graag ontvangen”.

Dankbaar en trots

Terwijl beide nog steeds zitten te snikken, vraag ik aan zoon of hij zijn vader die erkenning zou kunnen geven. Dat kan hij. “Ik ben zo dankbaar voor alles wat mijn ouders voor mij hebben gedaan. En zo dankbaar dat ik dit prachtige bedrijf over mag nemen. Dat mijn vader er alles aan gedaan heeft om mij en mijn gezin deze toekomst te gunnen. Mocht een van mijn kinderen later boer willen worden, dan hoop ik dat ik het zelfde voor mijn kinderen heb betekend”. Ik kijk vader aan en vraag wat zijn zoon zegt. Snikkend antwoordt hij: “Hij is mij dankbaar”.

Ik vind het zo fijn dat wij hier samen zitten

Ik zeg: “Ik zie dat jullie het zwaar hebben, maar ik heb toch nog 1 vraag aan pa. Zou jij je zoon erkenning kunnen geven?” Dat kan hij. “Ik ben zo trots op jou, ik vind het zo knap hoe jij je kinderen geeft, wat mij nooit gelukt is, hoe je niet alleen van je bedrijf geniet, maar ook van je gezin. Ik vind het zo fijn dat wij hier samen zitten, dat je mijn zoon bent”.

Mooiste beroep

Zoon gaat staan. Hij steekt zijn armen uit naar zijn vader. Ik kan alleen maar hopen, bidden bijna, dat vader ook zal gaan. Dat gebeurt. Ze vallen elkaar in de armen, ze houden elkaar vast en ze huilen tranen van verdriet en blijdschap, maar niet meer van boosheid. Als ze weer gaan zitten, zegt vader: “Dit hebben wij nog nooit tegen elkaar gezegd, wat heb jij een zwaar beroep”. Ik antwoord: “Nee, dat heb ik niet, ik heb het mooiste beroep van de wereld!”