Vijfenzestig jaar, geen opvolger en 80 melkkoeien. Het lichaam dwingt hen om er mee te stoppen. De grote wens van hem: het bedrijf in z’n geheel verkopen. Veertig jaar heeft hij er over gedaan om alle grond rondom huis te krijgen; nu is het een prachtige huiskavel. Dat moet bij elkaar blijven. De grote wens van haar: het bedrijf verkopen inclusief koeien. De accountant, de makelaar en zelfs vertrouwenspersonen proberen haar er van te overtuigen dat dat niet gaat lukken. Een boer zonder koeien kan het niet betalen en een boer met koeien brengt ze zelf mee. Ook haar man probeert haar te bewegen door haar te beloven een goed adres voor de koeien te vinden.
“De vraag waarom maakt veel los.”
Niemand stelt haar de vraag: Waarom? De vraag waarom maakt veel los. Negentien jaar geleden was er mond- en klauwzeer en werd hun bedrijf als verdacht bestempeld. Op zondagmorgen kregen ze bericht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Hun vee zou de volgende dag worden geruimd. Op zondagavond werd er nog een kalfje geboren. Het was traditie in het gezin om beschuit met muisjes te eten bij ieder nieuw kalfje. Dit keer konden ze er niet toe komen.
De man van de NVWA vertelde hen de volgende ochtend dat hij vandaag de baas zou zijn. Ze kregen de opdracht om de kinderen elders onder te brengen. Zelf moesten ze in huis blijven en wachten tot alles geregeld was. Honderdveertig stuks vee werden geruimd. “Het voelde alsof we in een oorlogsgebied woonden. Ieder bedrijf om ons heen werd geruimd. We konden er niet over praten. Iedereen had zijn eigen verdriet en zorgen. Minister Brinkhorst zei: ‘Koeien zijn vervangbaar en de overheid zal het vergoeden.’ Dat deed misschien nog wel de meeste pijn. Hoe durfde hij te beweren dat hun koeien vervangbaar waren. Ze hebben ze allemaal afgeschoten”, vertelt ze huilend. “Nee”, zegt hij. “Ze hebben een spuitje gehad”.
“Het deksel op het potje vol verdriet was jarenlang flink dichtgeschroefd. “
Ze weten het niet, ze hebben nooit gehoord hoe hun vee aan het einde is gekomen en ze hebben er nooit naar durven vragen. Als een begrafenis met een dichte kist. “Met wie praatte je er wél over”, vraag ik. “Met de huisarts, hij gaf me antidepressiva en die slik ik tot op de dag van vandaag.” Nooit weer, heeft ze negentien jaar geleden in haar hoofd geprent. Nooit weer de pijn voelen van verlies en nooit weer de onmacht voelen. Het deksel op het potje vol verdriet was jarenlang flink dichtgeschroefd.
Maar, zoals het gaat met gestolde rouw, vroeg of laat staat het verlies opnieuw op de stoep en ploft het potje vol verdriet compleet uit elkaar. Dat moment is nu gekomen.